fbpx
Select all categories
{{ channel.title }}

Menu

Ode aan de wielernatuur

Pieter van der Meer Tekst Pieter van der Meer Gepubliceerd 01 October 2014

De wielersport kent vele schoonheden. De strijd in de koers, de ploegentactieken, winst en verlies. Een meer verborgen schoonheid schuilt in het decor van het wielrennen. Bij geen enkele andere sport is de natuur zo nadrukkelijk een onderdeel van het spel. De natuur bepaalt het parcours.

Mijn opa hield van het Frankrijk van de Tour de France. Vroeg hem niet wie de etappe had gewonnen. Hij genoot vooral van wat hij onderweg zag: glooiende maisvelden, zonnebloemen, kastelen, lavendel en kronkelende wegen door onbewoonbaar verklaarde maanlandschappen. Drie weken lang schoof hij zijn lichtbruine fauteuil schuin naar de tv en liet een bewegend schilderij aan zich voorbij trekken. Zijn huiskamer werd dan even Klein Louvre in De Zilk. Ik had graag naast hem gekropen tijdens een van die lange tourmiddagen. Met een glas Roosvicee-limonade en een zere buik van de gele bananensnoepjes zou ik vanaf de stoelleuning van mijn opa hebben meegekeken. “Mooi hè?” had hij met zachte stem gezegd, zonder de koers te bedoelen. Het is er jammer genoeg nooit van gekomen.

Zonder mijn opa probeer ik op zijn manier naar het wielrennen te kijken. Ik zet mijn stoel schuin voor de tv en denk de sigarenlucht van mijn opa er bij. Het is zitten, kijken en genieten. Het is alsof je in de trein zit en de natuur aan je voorbij ziet razen. Het commentaar is het geroezemoes op de achtergrond in de tot stiltecoupé veranderde huiskamer. Af en toe vang je een flard van een gesprek op. Herbert heeft het over de Katharen of de Moren en Renaat over een Belgische renner en zijn pasgeboren spruit. Het is allemaal bijzaak.

Beeld: Tommy Chandler
Beeld: Tommy Chandler

Met de tv als raam naar de koers rijd je door de mooiste landschappen. Door de mondialisering van het wielrennen kan dat tegenwoordig van januari tot ver in oktober. De wielernatuurliefhebber profiteert daar ook van: de natuurlijke arena van de wielersport is zo nog groter geworden. Voor een koers is het belangrijkste ingrediënt een geasfalteerde weg. Alles naast die weg is overal echter weer anders. Die grote diversiteit aan natuur kon in augustus niet beter in beeld worden gebracht door twee relatieve nieuwkomers op de kalender: de Tour of Utah en de Arctic Race of Norway. In de Amerikaanse staat Utah reed een peloton door een droog landschap met rode grillige rotsformaties. Een week later stond een peloton in het Noorse Hammerfest dikker aangekleed aan de start voor een etappe naar de Noordkaap. De ruim 700 kilometer lange etappekoers Arctic Race of Norway werd boven de poolcirkel verreden. Dat leverde prachtige beelden op van renners langs fjorden, woeste open groene vlaktes en bollende bruggen over ijskoud water. Ook de dieren langs het parcours waren nieuw voor een wielerkoers. In plaats van galopperende paarden zag je stoïcijns kijkende elanden.

“Mooi hè?” had hij met zachte stem gezegd, zonder de koers te bedoelen.

In het voorjaar is de Strade Bianche ook al zo’n mooie nieuwe parel qua natuurschoon. Het Toscaanse landschap heeft geen Photoshop nodig, ze is een ‘natural beauty’. De Italiaanse esthetiek zit hier in het landschap. De wegen met lange rijen cipressen vormen continu een oprijlaan naar het volgende mooie uitzicht. De druivenstokken staan netjes tegen de heuvels aan. De wegen slingeren meer en lijken daardoor vanuit de helikopter gezien met een penseel getrokken te zijn. De dikke stofwolken van de ‘witte wegen’ maken het geheel helemaal af. Zelfs zonder grote historie krijgt deze jonge koers een flinterdun klassiek laagje.

Beeld: Cor Vos

Dat stoflaagje is bij Parijs-Roubaix veel dikker. Daar liggen de historische verhalen op elke kassei voor het oprapen. Misschien is het ook daardoor dat in Parijs-Roubaix de mooiste beelden niet uit de lucht, maar van laag bij de grond komen. Als kijker wil je de kasseien voelen: stuiteren in de luie stoel. Maar zonder groter kader vanuit de helikopter heb je geen idee hoe lang dat dokkeren nog duurt. De beelden uit de lucht geven de grondbeelden betekenis. Het boerenland waar de renners doorheen ploegen wordt zo mooi uitgetekend. Het zijn de niet te missen beelden om aan de meet te begrijpen wat de winnaar heeft moeten doorstaan. Daar moet overigens wel bij aangetekend worden dat in de Hel van het Noorden de koers vaak al zo veel spannende wendingen kent, dat de omgeving snel wordt gemist. Bij Milaan-San Remo heb je als kijker meer tijd om op de natuur te letten. Ver voor de Poggio en de Cipressa komt de koers, na ongeveer 160 kilometer, aan bij Arezano aan de Ligurische Zee. De weg is vanaf daar ondergeschikt aan de wetten van de zee en de bergen. Zeker tachtig kilometer lang wringen de renners zich in bochten om de bergen heen. Af en toe doorkruisen ze een dorpje met rode dakpannen om dan weer snel bij de zee terug te komen. De ene bocht nog mooier dan de andere.

Aan het einde van het wielerseizoen kent de Ronde van Lombardije een zelfde beeld. Ook daar lijkt het alsof de weg langs een rivier kronkelt. Het zijn de flanken van de bergen met hun natte voeten in het Comomeer die voor de meanderende weg zorgen. Il Lombardia is op zijn mooist als de koers nog niet al haar bladeren heeft verloren. Als de helikopter langs het Comomeer vliegt zie je slechts af en toe een plukje renners door het bladerdek, dat door de verschillende rode, groene en gele tinten ook net een peloton lijkt. Dat is klein geluk voor de natuurkijker.

Beeld: Philipp Hympendahl
Beeld: Philipp Hympendahl

Het ware geluk zit echter in de grote rondes. De parcoursbouwers hebben daar drie weken de tijd om het land van allerlei kanten te laten zien. In de Giro d’Italia heb je dagen met mooie oude dorpen die bijna van hun heuvel af lijken te vallen, maar nog mooier zijn de etappes door de Dolomieten. De 48 haarspeldbochten van de Stelvio liggen als tagliatelle klaar om opgeslurpt te worden. Of de Passo di Gavia, waar met een beetje geluk voor de kijker – en pech voor de renner – nog een flink pak sneeuw ligt. Afgezien van dat soort misschien onveilige situaties door sneeuw, is de wielrenner natuurlijk enorm te benijden. Wie kan nu zeggen dat hij de Alpen of Pyreneeën als zijn kantoortuin heeft? Maar zoals met elk beroep gaat ook die werkplek wennen. Veel renners zien niet veel van de omgeving waarin ze rijden. Joop Zoetemelk keek tijdens zijn trainingen door het Groene Hart wel met jagersogen naar hazen en eenden maar in de koers gebruikte hij die ogen meer om op zijn concurrenten te jagen. Bram Tankink leek zich vorig jaar in de tijdrit naar het schiereiland Mont Saint-Michel wel bewust van de bijzondere omgeving. “Ik heb dertig kilometer gekeken of ik dit eilandje zag”, zei Tankink voor de Belgische tv. “Wij zien niet veel van de omgeving, maar het is natuurlijk wel één grote reclamespot voor Frankrijk. Dat is ook zo mooi aan de Tour de France: je trekt sportliefhebbers en natuurliefhebbers. Er zijn heel veel mensen die de Ronde van Frankrijk kijken voor de natuur en de plaatjes eromheen.”

Het zijn de flanken van de bergen met hun natte voeten in het Comomeer die voor de meanderende weg zorgen.

Het blikveld van de renners is misschien twee of drie wielen verder. Zij kunnen nooit zoveel zien als de kijker thuis die met behulp van de helikopter een veel breder beeld krijgt voorgeschoteld. Afgelopen zomer liet de helikopterpiloot even zijn kunsten zien rond de Tourmalet, tijdens de achttiende etappe van Pau naar Hautacam. Alsof het een scène uit Tour of Duty was, scheerde de helikopter laag over een rivier in het dal. Het peloton reed ver weg, ergens boven in beeld. In een vloeiende beweging steeg de heli op en de camera zoomde tegelijk langzaam terug op de koers. Een kunststukje. Het zou romantisch zijn om te denken dat de piloot en de cameraman dit ter plekke hadden bedacht. De argeloze kijker denkt misschien dat die piloot uit verveling zo laag over het water vloog, maar het is allemaal bedacht door Jean-Maurice Ooghe, de regisseur van de Franse televisie. Maanden voor de Tour al heeft hij met zijn team elke kilometer van het parcours verkend. Hij weet exact waar de mooie kastelen en dorpen liggen en waar langs het parcours watervallen en groene velden voor afwisseling in het beeld kunnen zorgen. Ooghe weet waar hij op een rustig moment in de koers de helikopterpiloot opdracht kan geven de omgeving te laten zien. De teksten en figuren in de weilanden staan zelfs al in het script. De Franse Boerenbond geeft GPS-gegevens door aan de regisseur, zodat de helikopter die plaatjes niet kan missen. Door de komst van de televisie heeft de Tour de France een grote promotionele functie voor steden en streken in Frankrijk en ver daarbuiten gekregen. Al in 1952 had een hoteleigenaar op Alp d’Huez dat effect voorzien. Samen met twee andere ondernemers uit het bergdorp betaalde hij twee miljoen Franse frank om de finish boven op Alp d’Huez te krijgen. De aankomst van etappewinnaar Fausto Coppi werd gefilmd door één vaste cameraman. De tv-verslaggeving was in die tijd in een flits voorbij, maar het skioord werd wel in één klap bekend. Sindsdien is de waarde van tv-beelden alleen maar groter geworden. Burgemeesters in Frankrijk staan te dringen voor een rolletje in het tourparcours. Daar wordt grof geld voor betaald aan de ASO. Een start- of finishplaats begint bij 50.000 euro. Voor een Grand Départ int de ASO een fee van minimaal 2 miljoen euro. Voor die hoge prijs stonden de natuur van Yorkshire en het eiland Corsica tijdens de tourstarts wel drie dagen vol in de aandacht.

Beeld: ANP
Beeld: ANP

De Ronde van het Groene Hart in 2007 speelde handig in op dat gegeven. Geen andere ronde had zo’n nauwe band met de natuur. De renners die zich in waaiers door de polder het snot voor de ogen reden hadden het waarschijnlijk niet door, maar ze fietsten daar voor een hoger doel. Zij moesten het Groene Hart in de etalage zetten. Het idee voor deze bijzondere wielerkoers kwam van architect Maarten Kloos, een wielernatuurliefhebber. Toen hij in 2000 de Rotterdam-Maaskant prijs kreeg toegekend, hield hij een betoog over de ruimtelijke ordening in de Randstad en het alsmaar krimpende Groene Hart. Als een soort raamvertelling kwam hij daar met het idee van een wielerronde door het Groene Hart. Dat bijna literaire idee werd in 2007 werkelijkheid. De Ronde van het Groene Hart moest Nederland wakker schudden met de boodschap: kijk we hebben een Groen Hart. Tijdens de koers kreeg de kijker van SBS6 drie uur lang beelden uit de groene polders tussen Amsterdam, Utrecht en Rotterdam te zien. Na vier edities was de ronde in 2011 alweer van de kalender. Eeuwig zonde, vooral voor het Groene Hart. De organisatie kreeg het niet meer rond met sponsors. Eigenlijk is dat voor een bijzondere koers als de Ronde van het Groene Hart toch vreemd. Het stikt in Nederland namelijk van de duurzame en groene bedrijven die zo’n koers volledig klimaatneutraal zouden kunnen omarmen. De Eneco Tour bijvoorbeeld is al enkele jaren bezig om de CO2-uitstoot van het evenement te verminderen door het gebruik van groene energie en korte verplaatsingen. De vijfdaagse etappekoers is daarmee een voorbeeld voor de UCI in het duurzaam organiseren van wielerwedstrijden. Het is een beginnetje.

De wielersport en de natuur vormen een goede combine. Ze hebben elkaar nodig. De natuur geeft de wielersport een mooi decor en in ruil daarvoor kan de traditionele wielerwereld door het duurzame karakter van de sport te benadrukken een goed voorbeeld geven. Zonder natuur is het peloton uiteindelijk toch gedoemd om saaie rondjes op grijze industrieterreinen te rijden.

 

 

Gerelateerd bericht

Part 4: Angels with Dirty Faces

If Strade Bianche is rapidly becoming the sixth monument of cycling, it owes a debt to the Giro d’Italia. And in particular to stage 7 of the ...