Knippen & Scheren: JW Roy
JW Roy singer-songwriter, ploegleider en kopman van De Sint Willebrord Sessies
Opgegroeid met de koers?
“Jazeker, mijn vader koerste vroeger. Na een nogal korte en mislukte voetbalcarrière zijn mijn broer en ik gaan koersen in district Zuid-Oost Brabant. Van mijn negende tot mijn negentiende gingen we zo’n beetje elke week met de gehele familie naar de koers. Reservefietsen en -wielen op het dak, koelbox mee en – bij gebrek aan douches – een washandje in een Tupperware doosje.”
Goede herinneringen.
“Een mooie tijd ja. Criteriums met vette friet en hamburgers, slechte muziek uit de speakers, premies, leidersprijzen, podiumplekken en valpartijen.”
Fanatiek?
“Ik deed het graag en vond het verdomde mooi, maar trainen vond ik nooit veel aan. Toen ik rond mijn vijftiende ging roken en bierdrinken kon ik het op courage en wedstrijdlust nog bijbenen tot en met de amateurs. Daarna werd het gat met de serieus trainende mannen letterlijk te groot.”
Je koos voor de muziek?
“De muziek was op mijn veertiende al behoorlijk hard en helder komen binnenzeilen. Klaar, muziek stond vanaf toen op 1.”
Hoe zou je je muziekstijl typeren?
“Een beetje country soul, americana. In elk geval open, liefst niet te vol en ongepolijst.”
Biedt het huidige wielrennen nog inspiratie voor een troubadour?
“Absoluut. Het blijft een sport met rock ‘n roll in de bloedvaten, ondanks dat het nu veel gestroomlijnder is. Er is nog altijd drama en heroïek. Het uitvallen van Froome, de val van Contador, de onverzettelijkheid van Greg Van Avermaet, de winst van Boom op de kasseien, dat doet me meer dan de haast saaie overmacht van Nibali.”
Maar je zingt natuurlijk niet uitsluitend over fietsen?
“Nee bepaald niet. Schrijven en zingen over fietsen is hooguit 10% van wat ik doe. Ik ben nu bezig met een Engelstalig album en druk schrijvende voor meneer Guus Meeuwis.”
Optreden met Guus Meeuwis in een stadion is wel even anders dan bij Sporthuis Hubert.
“Voilà, nou en of. Maar alles is anders dan een gevuld stadion. Het is apart. 34.000 mensen voor je neus en dan een week later een intiem huiskamerconcert geven. En bij Hubert was misschien wel het meest speciale project waar ik ooit bij betrokken was.”
Krijgt dat project nog een vervolg?
“Dat is nog niet bekend. Het was een hele toer het voor elkaar te krijgen, maar zo ontzettend leuk en mooi. Als de mogelijkheid zich voordoet, kan het zomaar gebeuren. Maar dan niet meer bij Hubert. Die heeft zijn winkel inmiddels gesloten en staat door het land op podia als reizende mekanieker, prachtig.”
Je schreef een prachtig nummer met Peter Winnen. Zijn er nog andere (oud-)renners waar je mee wilt werken?
“Rob Harmeling, een blues met Rob.”
Had je het bestaan als muzikant willen verruilen voor een leven als wielrenner?
“Nee, ik denk het toch niet. Ik had best een jaar prof willen zijn bij IJsboerke of een morsige Italiaanse ploeg, maar het leven dat die mannen leiden… Ik zou het niet op kunnen brengen.”
Maar je fietst nog wel?
“Veel te weinig. Dit was een mager seizoen, maar een tweede plek tijdens de Grote Prijs Walhalla op Katendrecht is voldoende om een jaar op te teren.”